Voedseluitdeelpunt Stichting Solidair,  Hoogveen 73 Den Haag  

herschel.jpgStichting Solidair, een vrijwilligersorganisatie in Den Haag-Zuidwest kan niet meer aan de vraag voldoen.
Wekelijks worden er bijna 135 voedselpakketten uitgedeeld aan wijkbewoners, maar door de toenemende armoede groeit de behoefte aan dergelijke hulp snel. "Wij komen iedere week zeker veertig voedselpakketten te kort," zegt Herschel van der Padt van Stichting Solidair, een particuliere welzijnsinstelling aan het Sterrenoord 15. We moeten dagelijks mensen wegsturen die echt geen cent te makke meer hebben. Als we geld in kas hebben, geven we hen een klein bedrag voor boodschappen en gaan met deze mensen mee naar de winkel, maar de bodem is bereikt.
We hebben nu nog 120 euro in kas.

Volgens 'van der Padt' is het bovendien steeds moeilijker om voedsel voor de pakketten in te zamelen. Wat in het Westland vroeger werd doorgedraaid, wordt tegenwoordig ook verkocht. En bij de meeste supermarkten kloppen we ook vergeefs aan.

Als je dan ziet wat er door de winkeliers dagelijks aan eten wordt weggegooid, dan vind ik dat om te janken." Van der Padt ziet de armoede om zich heen snel groeien. „Er komen mensen bij ons die al dagen niets hebben gegeten. Zwerfjongeren, maar ook gezinnen die uit hun huis zijn gezet. We hebben altijd brood voor ze, maar het beleg is op. En door gemeentelijke bezuinigingen krijgen wij het de komende jaren nog veel drukker."

Bijna 15 procent van de huishoudens in Den Haag leeft op of rond het sociaal minimum. In Zuidwest geldt dat zelfs voor een kwart van de bewoners. Een deel van hen krijgt wekelijks een doos met eten van de Stichting Solidair aan het Sterrenoord.
„Ik schaamde me dood om naar de voedselbank Stichting Solidair te gaan, ik durfde niet. Maar ik had geen geld om eten te kopen en mijn kinderen hadden honger. Dat kon ik niet meer aanzien. Nu kom ik elke week een voedselpakket halen. Je voelt je heel klein worden als je hier binnenkomt, maar ik ben blij met wat ik krijg."

Een kwart van de 60.000 bewoners van Den Haag-Zuidwest moet zien rond te komen van een minimuminkomen. Janine (41) is één van hen. Zij is moeder van drie thuiswonende kinderen (2, 12 en 18) en echtgenote van een man die al jaren tegen kanker vecht. Hij raakte dertien jaar geleden zijn baan kwijt door zijn ziekte. Janine werkte bij een snackbar, tot zij drie jaar geleden te horen kreeg dat ze haar niet meer nodig hadden. De strop werd aangehaald.

„Onze uitkering was niet genoeg om van rond te komen en de rekeningen stapelden zich op. Ik wilde dat mijn kinderen niets tekort kwamen, dus dan liet ik de huur maar een maandje liggen. En daarna nog een maandje. Het ging op die manier snel financieel bergafwaarts met ons. Huurachterstanden, schulden bij het GEB, achterstallig schoolgeld, aan alle kanten zaten we in de penarie. Ik durfde niet meer in de brievenbus te kijken uit angst voor meer rekeningen en weer aanmaningen."

De nood werd zo hoog dat Janine in een schuldsaneringstraject terechtkwam. Van hun uitkering werden de rekeningen betaald en de schulden afgelost. Van de rest moest het gezin zien te leven. Maar telkens opnieuw vielen er lijken uit de kast. „Wij hoorden dat er een speciaal potje was voor tandartskosten, dus hebben we onze gebitten laten doen. Maar het bleek dat we toch zelf de kosten moesten betalen, 1500 euro." Daaroverheen kwamen navorderingen van de belastingdienst en het GEB, waardoor de totale schuld tot 23.000 euro is opgelopen.
Per maand beschikt Janine nu over 250 euro. Minder dan tien euro per dag voor boodschappen voor vijf personen. Geld voor kleding is er niet, ze stelt zich tevreden met 'krijgertjes' van de kledingbank Solidair, ook aan het Sterrenoord.15 Verjaardagen en feestdagen slaan ze noodgedwongen over. „We hebben in geen zes jaar Kerstmis of Sinterklaas gevierd."

Er klinkt ook zelfverwijt door in haar stem als Janine terugkijkt. Ziekte en werkloosheid hebben ze niet in de hand, maar ze gaven vroeger te veel en te gemakkelijk geld uit.
„Toen we jong waren en werk hadden, leefden we op te grote voet. We dachten dat alles kon maar dat ging dus niet. We wilden leven, leuke dingen doen, en we lieten de schulden oplopen. Daar hadden we nooit aan moeten beginnen. We hebben er een zooitje van gemaakt." De uitzichtloosheid van haar situatie" is wat haar het meest benauwt. Zicht op werk is er nauwelijks, het duurt jaren voordat de schulden zijn afgelost en ook daarna moet ze blijven sappelen. „Ik ben handig geworden met boodschappen. Ik weet waar een pakje jus 30 cent kost en waar ik er een voor 23 cent kan kopen. Ik weet niet meer hoe vlees smaakt, maar mijn kinderen hebben altijd te eten. Ik zou  liever eens normaal willen leven, een dagje met de kinderen weg. Ik ben moe, op en kapot. Dieper kan ik niet zakken, hooguit in mijn kist."


Bron: AD 20-11-2010 - Janine
Foto: Jacques Zorgman